Plan uniek energiesysteem
Kwartiermaker Bert den Ouden en zijn team werken samen met de Tafelaars, de groep inwoners die ooit met het idee startte, het plan voor een innovatief energiesysteem om het dorp aardgasvrij te maken verder uit.
Hoe ziet het plan eruit? Waar staan we nu? En wat maakt dit plan zo bijzonder? In deze video vertellen Bert den Ouden (kwartiermaker), Stella Braber (inwoner en Tafelaar) en Albert van der Molen (innovatie expert Stedin) er meer over.
Hoe ziet het plan eruit?
Het plan voor Stad Aardgasvrij is om gebruik te gaan maken van waterstof die we lokaal opwekken en opslaan. Opwekken willen we doen met een lokale elektrolyser die waterstof maakt op momenten dat er veel duurzame stroom beschikbaar is en de stroom goedkoop is. Zo benutten we zonne- en windenergie optimaal. De waterstof willen we opslaan in een ondergrondse buizenopslag.
Voor de opslag willen we een veilige en betrouwbare techniek gebruiken die al jaren in onze buurlanden wordt toegepast. De opslagbuizen komen onder de grond te liggen en nemen weinig ruimte in. Het terrein boven de grond blijft bruikbaar.
De waterstof zal dan via buizen naar de woningen en gebouwen in Stad aan ’t Haringvliet worden vervoerd. Daar gaat het in het bestaande aardgasleidingnet, waarna het via een multi-fuel cv-ketel wordt gebruikt om de woningen te verwarmen. We willen de huizen zoveel mogelijk hybride verwarmen, zowel met waterstof als met elektriciteit. Dit betekent dat er naast een multi-fuel cv-ketel, ook een kleine warmtepomp wordt geïnstalleerd. De keuze voor een kleine warmtepomp is vrijwillig en ligt bij de inwoners zelf.

Uitleg van idee naar plan
Goeree-Overflakkee wekt meer duurzame stroom op met de windmolen- en zonneparken dan het verbruikt. Er is dan ook een overschot aan groene duurzame energie. Deze goedkope stroom willen we omzetten in waterstof en dit lokaal opslaan. De stroom is goedkoop tijdens uren met negatieve of lage elektriciteitsprijzen. En tijdens uren met congestie. De stroom kan dan niet van het eiland af. In deze uren worden extra duurzame kWh’s gemaakt, die we direct willen omzetten in waterstof.
De elektrolyser gaan we inzetten op momenten dat er daadwerkelijk ruimte is op het elektriciteitsnet en de stroomprijs laag of zelfs negatief is. Ook tijdens periodes van netcongestie – wanneer duurzame elektriciteit het eiland niet af kan – zal deze worden benut om lokaal waterstof te produceren. Zo voorkomen we het gebruik van dure stroom en zorgen we ervoor dat overschotten van zon- en windenergie optimaal worden ingezet.
Door de waterstof op goedkope stroommomenten te produceren en op te slaan, bouwen we een buffer op. Daarom hoeven we geen waterstof te produceren op dure stroommomenten. Zo blijft de waterstof zo goedkoop mogelijk.
Om waterstof veilig en lokaal op te slaan, willen we een slimme oplossing gebruiken: ondergrondse buizenopslag, zoals in Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland gebruikt wordt voor aardgas. De buizenopslag voor waterstof zal worden opgebouwd uit leidingen die vergelijkbaar zijn met de hogedrukleidingen van Gasunie. Dit is de eerste keer dat deze techniek in Nederland zal worden toegepast. Eerder was deze techniek niet nodig, omdat we in Nederland een heel groot buizennetwerk voor aardgas hebben.
Grote waterstofopslaglocaties, zoals in Zuidwending, zijn voor Stad aan ’t Haringvliet nu niet bruikbaar, omdat er nog geen verbinding is tussen dorp en buffer. Daarom kiezen we voor een bewezen alternatief: ondergrondse buizen die waterstof zonder verlies kunnen opslaan. Deze opslag is veilig, onderhoudsarm, eenvoudig toe te passen en kan later mogelijk ook misschien voor andere gebieden gebruikt worden. Ze nemen relatief weinig ruimte in beslag en na de aanleg is de grond weer te gebruiken voor andere doelen zoals een sportveld of agrarisch gebruik.
Door het gebruik van de hybride warmtepomp, naast een cv ketel, zal de nodige hoeveelheid waterstof sterk worden teruggebracht, wat bijdraagt aan lagere kosten. Tegelijkertijd zorgt de hybride aanpak voor flexibiliteit in het systeem, waardoor de kosten voor de inwoners laag blijven.
De multi-fuel ketel is nog in ontwikkeling. De verwachting is dat deze cv-ketel eind 2025 klaar is om uitvoerig getest te worden. Deze innovatie zou een grote bijdrage kunnen leveren aan het project.
Een multi-fuel cv-ketel kan overweg met aardgas maar ook met waterstof, zonder dat daar een handeling voor nodig is. De ketel regelt dat zelf, automatisch en veilig. Ook mengvormen van aardgas en waterstof zijn voor de multi-fuel cv-ketel geen probleem. In de toekomst kan met waterstof het aardgas uit het gasnet worden verdrongen, de multi-fuel cv-ketel past zich dan automatisch aan. Omgekeerd kan ook: als de waterstofproductie onverwachts wegvalt, kan het gasnet van Stad aan ‘t Haringvliet tijdelijk en veilig gevuld worden met aardgas en zit niemand in de kou.
Wat maakt dit project bijzonder?
Het plan is om bij het project Stad Aardgasvrij slimme innovaties te combineren: lokale waterstofopslag met ondergrondse buizen, hybride warmtepompen en een multi-fuel cv-ketel die automatisch schakelt tussen waterstof en aardgas. Ook willen we voor het eerst een bestaand gasnet voor waterstof gebruiken. De waterstof wordt lokaal gemaakt en opgeslagen, juist op momenten dat de vraag naar stroom laag is, en de stroom goedkoop is. Hiermee voorkomen we netcongestie. Het project is vooral bijzonder vanwege de inwoners. Zij zijn al jaren de drijvende kracht achter dit project.
Met dit plan zorgen we samen voor een betrouwbare warmtevoorziening met waterstof, ook op koude dagen. En dat zonder hoge kosten. De verwachte stookkosten blijven binnen de eerder beloofde grenzen. Dankzij deze aanpak kunnen inwoners direct besparen op hun energierekening en bouwen we aan een systeem dat klaar is voor de toekomst. Een systeem dat lokaal werkt, maar ook als voorbeeld kan dienen voor andere wijken, dorpen en steden in Nederland.
Inwonersinitiatief gaat verder dan Stad alleen
De kracht zit in de samenwerking. Inwoners van Stad zijn zelf gestart met dit project en werken nauw samen met het projectteam. Hun inzet en eigenaarschap maken het verschil. En met deze stap neemt Goeree-Overflakkee de regie over haar eigen energievoorziening – als eiland en als Energiehub GO. Want uiteindelijk profiteert niet alleen Stad van wat er in Stad gebeurt, maar profiteren we allemaal van de lessen die we hier leren.
Kortom: Stad aan ’t Haringvliet laat met dit plan zien dat de energietransitie kan, als je het samen doet, slim aanpakt en dichtbij begint.
Aantrekkelijk aanbod voor inwoners
Vanuit het project worden de bewoners geholpen om hun woning aardgasvrij te maken.
Gratis schouw
De inwoners van Stad aan ’t Haringvliet met een aardgasaansluiting kunnen zich aanmelden voor een gratis schouw van de woning. Tijdens een schouw komt er iemand langs die kijkt wat er moet gebeuren in het huis om over te kunnen stappen op groene waterstof. Veel inwoners hebben al een schouw laten doen. Bij 85% van de woningen is duidelijk wat er moet gebeuren om aardgasvrij te worden. Inwoners kunnen zich nog steeds aanmelden voor een schouw.
Hulp bij aanvragen subsidies
De schouwers helpen de inwoners ook met het aanvragen van de subsidies voor elektrisch koken en elektrisch verwarmen. Maar ook met de aanvraag voor het verzwaren van het elektriciteitsnetwerk.
Nieuwe waterstof cv-ketel/ multi-fuel cv-ketel
Als het project definitief doorgaat worden de aardgas cv-ketels die nu in de woningen hangen, vervangen door nieuwe cv-ketels die ook op waterstof werken. De leidingen worden gecontroleerd en als het nodig is aangepast.
Hoe nu verder?
We hebben met het plan voor dit unieke energiesysteem een volgende stap gezet naar een aardgasvrij Stad aan ’t Haringvliet, maar we zijn er nog niet.
Om naar de volgende fase te kunnen gaan is subsidie nodig, onder andere van de landelijke overheid. Hierover is de gemeente in gesprek met de ministeries Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) en Klimaat en Groene Groei (KGG).
Er zijn nog een aantal punten die verder uitgewerkt moeten worden voordat er een subsidieaanvraag bij het Rijk kan worden ingediend. Denk aan een nadere invulling van de governance-structuur: wie pakt welke rol op in de uitvoeringsfase? Ook moet de cofinanciering duidelijker worden. Wat dragen andere partijen bij? En hoe worden de risico’s goed afgedekt? Op dit moment werkt kwartiermaker Bert den Ouden samen met zijn team deze onderdelen verder uit.
